Club supereigenwijze mensen

Onze blogs

De toeslagenaffaire kent veel slachtoffers: ouders, gezinnen en kinderen die hard geraakt zijn door het handelen van de overheid. Het kabinet viel erover, er kwamen verkiezingen en uiteindelijk een nieuw kabinet. Er werd gesproken over een nieuwe bestuursstijl, over herstel van vertrouwen en over de menselijke maat. Grote woorden die nog niet zo makkelijk praktisch te maken zijn. Midden in dit heftige politieke en maatschappelijke debat hebben wij de afgelopen maanden hard gewerkt aan het oprichten van een nieuwe inspectie. De Inspectie belastingen, toeslagen en douane, die sinds 1 januari aan de slag is gegaan met deze grote woorden.

De inspecteur-generaal wordt deze week benoemd en daarmee is mijn klus afgerond. Tijd om de balans op te maken en een aantal keuzes en afslagen te verduidelijken die wij de afgelopen maanden namen. Ik vind het belangrijk om transparant te zijn in onze keuzes. Je hoeft het er niet mee eens te zijn, discussie is altijd mogelijk. Maar dit is hoe we er nu over denken en hoe we ervoor staan.

1. De inspectie is onderdeel van het ministerie van Financiën

Voor veel mensen is dat een bewijs dat de inspectie niet onafhankelijk is. Dat vind ikzelf te makkelijk. We hebben onze onafhankelijkheid en bevoegdheden vastgelegd. Maar inderdaad; papier is geduldig. Daarom hebben wij supereigenwijze mensen aangenomen en komt er een inspecteur-generaal wiens onafhankelijkheid onomstreden is. Zij bepalen ook wat de inspectie gaat doen. En bovendien mógen we niet alleen zelfstandig communiceren, we móéten het zelfs. Al onze bevindingen worden openbaar. Inclusief de opmerkingen en verzoeken van het ministerie en de dienst die het betreft om inhoudelijke aanpassingen op deze bevindingen. In ons werkprogramma hebben we dit al toegepast. Onafhankelijker dan dit wordt het niet.

2. De inspectie signaleert en reflecteert

Nee, de inspectie geeft geen boetes en kan ook geen medewerkers of bestuurders ontslaan. Dat klinkt als een tandeloze tijger, maar wat is de betekenis van een boete aan de Belastingdienst? Die moet immers gewoon uit de belastingen betaald worden. En uiteindelijk is de politiek verantwoordelijk en die wordt gecontroleerd door de Tweede Kamer. Een (ambtelijke) inspectie die (politieke) bestuurders kan ontslaan past niet echt in ons bestel. Net zo min als een minister die een boete aan zichzelf geeft. Uiteindelijk blijft het de Kamer die controleert, en dat is maar goed ook. En diezelfde Kamer kan de onderzoeken van de inspectie, maar ook van de Hoge Colleges van Staat, weer gebruiken in haar controlerende taak.

3. De inspectie levert adviezen voor betere besluitvorming

Onze rapporten en adviezen worden openbaar. Het ministerie kan daar zijn voordeel mee doen. Maar de beleidsmakers en de wetgever ook. Het gaat namelijk niet alleen om de uitvoering, maar ook om de opdrachten die de uitvoering meekrijgt, zowel vanuit verantwoordelijke ministeries als vanuit de politiek. En belangrijk is dan natuurlijk de vraag hoe de uitvoering dan weer met die opdrachten omgaat. Als de opdrachten leiden tot ongewenste effecten, dan mag van een uitvoerder natuurlijk wel verwacht worden dat hij aan de bel trekt.

4. Het gaat lang niet altijd om juridische of fiscale vraagstukken

Leo Stevens stelde in zijn bundel Vertrouwen in de toekomst, vertrouwen in elkaar (2018) al dat fiscalisten het ietwat sektarische karakter van hun beroepsgroep af moeten gooien en zich meer moeten ontwikkelen richting de gedragswetenschappen. Ik herken dat sektarische wel. Niet voor niets signaleren wij in ons werkprogramma dat één van de risico’s die de burger momenteel loopt, een Belastingdienst is die meer bezig is met de letter van de wet dan met de geest en de gevolgen ervan. Ons toezicht zal zich dan ook niet concentreren op de vraag of de wet wel goed is toegepast (daar hebben we immers andere instanties voor), maar op de vraag waarom gekozen is voor een bepaalde invulling en waarom signalen over de gevolgen ervan zo moeilijk doorkomen. Of er dan een hardheidsclausule is of niet, is juridisch interessant maar geen verklaring voor een gebrekkige communicatie. Dat vraagt misschien meer om een antropologische dan om een fiscaal-juridische invalshoek.

5. Is het niet erg subjectief waar wij naar kijken?

We signaleren en reflecteren over het handelen van de overheid. We hebben geen ‘afvinklijstjes’ met daarop wat goed en fout is. Daarom is het geven van boetes ook wat lastig natuurlijk. We kijken naar het rechtstatelijk handelen van de overheid, de cultuur, de sfeer van leidinggeven, of er fatsoenlijk met burgers en bedrijven wordt omgegaan. Weinig concreet allemaal, maar enorm belangrijk. Uiteindelijk gaat het namelijk om het handelen van mensen, van medewerkers van diensten, van politici en van gewone burgers. En dat handelen laat zich niet makkelijk vangen in objectieve lijstjes.

6. De menselijke maat schiet tekort

Ja, de mens is verdwenen uit het beleid. Mensbeelden zijn in de plaats gekomen van de mens. Misschien is dat wel na de ontzuiling gekomen; de homo economicus in plaats van de mede-protestant of -katholiek. Het individualisme in plaats van samen optrekken, al is dat misschien vals sentiment. Hoe dan ook; hoe die mens terug moet komen in beleid en uitvoering is nog niet zo makkelijk. Maatwerk klinkt ook mooier dan het is als je het tegenover gelijke behandeling zet. Ik houd het op fatsoenlijk. Ook een ingewikkelde term, maar net iets minder esoterisch dan menselijke maat.

Tot zover de belangrijkste keuzes en afslagen. De inspectie kan nu aan de slag. Ik vind het erg spannend wanneer de eerste resultaten komen. Wat de toegevoegde waarde gaat zijn. Eén ding weet ik al wel: wat er mis is gegaan bij de Belastingdienst en bij Toeslagen is niet uniek. Het zal binnen andere delen van het rijk net zo misgaan of kunnen gaan. In ieder geval lopen we dat risico. Een Inspectie belastingen, toeslagen en douane is voor mij dan ook veel meer een eerste stap in de goede richting. We moeten binnen de overheid allemaal de algemene beginselen van behoorlijk bestuur weer onder ons kussen leggen en er naar handelen, want daar is behoorlijk wat misgegaan.